Brand nieuwjaarsdag 1919 in Elsloo

Op woensdag 1 januari 1919 vierde Elsloo traditiegetrouw de nieuwjaarsdag. Het was de gewoonte om elkaar te bezoeken en alle goede wensen over te brengen voor het nieuwe jaar. Traditiegetrouw werd er geproost op het nieuwe jaar met een glas in de ene en de wafel in de andere hand. Ook Nicolaas Hubert Reubsaet die een smederij had aan de Kaakstraat vlak aan de overweg op de weg tussen Elsloo en Catsop, was op familiebezoek in het dorp. Hij kon toen nog niet vermoeden hoe slecht het nieuwe jaar voor hem en zijn familie zou beginnen. Zijn vrouw, Maria Philomena Reubsaet-Martens, bleef thuis en verzorgde haar kinderen. Zes kinderen had het echtpaar, vijf jongens en een meisje. De oudste was bijna veertien en de jongste een meisje van amper een jaar oud.
Naast de smederij had het echtpaar ook nog enkele stuks vee zoals bijna alle gezinnen in die tijd. Kippen en varkens was heel algemeen en een enkeling had ook nog een of twee koeien.

Volgens de "Limburger Koerier" van vrijdag 3 januari 1919 (zie hiernaast) werd "de feestelijke stemming wreedaardig verbroken". De krant bericht van een felle brand die het hele huis met stallen, bij gebrek aan bluswater in de as legde. Maria Reubsaet-Martens liep bij een poging om het vee te redden ernstige brandwonden op. Het krantenartikel vermeldt dit niet, maar inmiddels weten we dat zij aan de gevolgen hiervan een dag na de brand is overleden.

Nicolaas Hubert is volgens het bidprentje niet hertrouwd en heeft wellicht zijn kinderen alleen opgevoed. Lang heeft hij dit niet gedaan want op 18 december 1926 overlijdt hij in het ziekenhuis in Heerlen. Twee dagen eerder op 16 december overlijdt zijn zoon Jozef Hubert op 16 jarige leeftijd "na een kortstondig lijden" volgens hetzelfde bidprentje dat het overlijden van vader en zoon vermeldt.

Voor de achterblijvers moet dit een traumatische ervaring zijn geweest. In zo een korte tijdspanne van zeven jaar drie dierbaren verloren.
Drie zoons zijn dan ouder dan 18 jaar en twee zoons en het dochtertje zijn dan 14 jaar en jonger. Volgens informatie van de kleinkinderen heeft de oudste zoon Giel, die tijdens het overlijden van zijn vader ruim 21 jaar oud was, het huishouden en de opvoeding van de kinderen op zich genomen. Giel is daarna ongehuwd gebleven. Hij verbleef in 1976 in het verzorgingstehuis dat destijds was gevestigd in het kasteel aan de Ondergenhoutweg. Hij werd in datzelfde jaar te Stein in de haven gevonden door een schipper. Volgens een krantenbericht zou hij door een ongeval te water zijn geraakt en verdronken.

Het pand aan de Kaakstraat staat er nog steeds of moeten we zeggen alweer? Het krantenartikel vermeldt aan het einde van het bericht, zonder enige piėteit voor het slachtoffer; "Verzekering dekt de schade".
Het pand is na de brand herbouwd. In dit pand was tot voor kort een restaurant "De Bourgondiėr" gevestigd.

Een oude foto toont het pand zoals we het nu ook kennen.
Deze foto is nį de brand van 1919 genomen.







    Het krantenartikel in de
    Limburger Koerier van 2 januari 1919



    Zoals het bericht aan het einde van het artikel meldt
    "Verzekering dekt de schade"
    Daardoor is het leed er niet minder erg om.