Jan Nicolas Reubsaet (1843-1887)
"Vicomte d'Estembourg de Bloemendaal""Duce de Camposelice"
![]() |
![]() |
Jan Nicolas Reubsaet, roepnaam Nicolas, een historisch figuur en zeker het buitenbeentje in de familie Reubsaet.![]() Nicolas werd geboren op 26 april 1843 uit het tweede huwelijk van zijn vader Joannes Baptist Victor Reubsaet met Maria Josepha Dassen. Zijn vader was een eenvoudige schoenmaker en had een huisje aan het "Neilesgetske" in Sittard. Het was een vrolijke man die, als het mooi weer was, buiten voor zijn huis de schoenen van zijn klanten repareerde. Nicolas begon zijn opmerkelijke levenswandel als huisschilder. Hij had gebrekkig lager onderwijs gehad in de stadsschool te Sittard en droeg bij aan het gezinsinkomen door het schilderen van ramen, deuren en kozijnen. Hij was erg geïnteresseerd in muziek, net als zijn halfbroer Juliën. Juliën was een zoon uit het eerste huwelijk van zijn vader. Na het overlijden van Juliën's moeder trouwde zijn vader met de zuster van zijn gestorven echtgenote. Door hun gezamenlijke interesse voor muziek trokken de twee jongens nauw met elkaar op. Nicolas kreeg zijn eerste muzieklessen van een onbekende muzikant genaamd Grosschell. Deze gaf hem solfège- en vioollessen. Grosschell was echter niet erg betrouwbaar en hield blijkbaar meer van een borrel dan van muziek. Juliën nam de taak over en leerde Nicolas naast de viool ook nog piano en de cornet à pistons (trompet met ventielen) bespelen. Met name de cornet bleek een goede keuze te zijn waarvoor de jonge Nicolas veel aanleg had. Naar verluid ging Nicolas in 1859 op 16 jarige leeftijd naar Utrecht, waar hij als muzikant en solist speelde bij het Utrechts Stedelijke Orkest. Aangenomen wordt dat hij speelde bij het Muziekkorps van de Utrechtsche Schutterij of bij het Collegium Musicum Ultrajectinum. Deze voegden zich pas in 1894 samen tot het Utrechts Stedelijk Orkest. ![]() Het huwelijk tussen Anna en Nicolas was blijkbaar niet goed, want in 1867 ging Anna samen met haar dochter terug naar Utrecht, terwijl Nicolas zijn geluk ging beproeven in Brussel. Pas in 1874 werd de echtscheiding uitgesproken in Maastricht en in 1875 ingeschreven in het register van de burgelijke stand. Nicolas hield zich intussen bezig met zijn muzikale ontwikkeling en blijkbaar niets kon hem daarin stuiten. Hij was ingeschreven als leerling op het conservatorium van Brussel en kreeg daar zanglessen. Na één jaar verliet hij het conservatorium weer met een eerste ereprijs op zak. Hij zwierf ook nog even rond in de Vlaamsche Schouwburg waar hij samenwerkte met de bekende Vlaamse componist en muziekpedagoog Peter Benoit. Nicolas bleek ook een begenadigd tenor te zijn, vooral zijn speciale timbre viel op. Tijdens de begrafenis van het 9 jarig zoontje en beoogd troonopvolger van Koning Leopold II van België, op 30 januari 1869, bracht hij een solo in de kerk van Laeken te Brussel (Lees het artikel). In Brussel begon hij steeds meer als salonzanger naam te maken bij gefortuneerde families. Uiteraard sprak zich dat rond in de jetset van de negentiende eeuw en daardoor werd men steeds nieuwsgieriger naar deze zanger. Nicolas werd dan ook veel gevraagd en trad ook op voor de Belgische Koninklijke Familie. Hij verwierf niet alleen faam met zijn optreden maar verdiende ook goed geld. Als salonzanger trad hij op in verschillende grote Europese steden waaronder Parijs, Wenen en London. Volgens de pers van die dagen was er een nieuwe ster ontdekt en schreef men lovende artikelen over Nicolas. Hij ontving zelfs een uitnodiging van het Engelse vorstenhuis. Hij zong regelmatig voor de adel en voor rijke industriëlen. ![]() (Bekijk de foto's). Isabella had net een gerechtelijke procedure achter de rug over de erfenis van Singer. In het testament van Singer was opgenomen dat indien Isabella zou hertrouwen, haar aanspraken op haar erfdeel zouden vervallen. Deze clausule heeft ze succesvol aangevochten en ze erfde alsnog 14 miljoen Amerikaanse dollars, in die tijd een gigantisch vermogen. Op 8 januari 1879 huwde Isabella Eugenie Boyer met Jan Nicolas Reubsaet in London. ![]() Hoe het ook zij, zijn titel had hij nu gekregen en hij mocht zich nu trots "Vicomte d'Estembourg de Bloemendaal" noemen en "Duce de Camposelice". Met name deze laatste titel komen we regelmatig tegen, voluit geschreven of in initialen. Deze adellijke titels bevestigt te krijgen in het gemeentehuis van Sittard was van een heel andere orde. De gemeente weigerde pertinent om aan zijn verzoek te voldoen en confronteerde hem keer op keer met zijn geboortebewijs en daar was geen speld tussen te krijgen. "In Parijs had hij een kapitale woning aan de 'Avenue Roi du Rome'. ![]() [Citaat uit “De Nedermaas” van 9-11-1912 door Archaiophilos, pseudoniem voor Louis v.d. Heyden.:]Nicolas en Isabella bleken ook nog een landgoed te hebben in Normandië, "Chateau de Blosseville" even buiten Pennedepie waar de graftombe van Nicolas nog altijd te vinden is. Dit landgoed is door de erven van Singer verkocht aan de familie Gorgeu die daar in 1952 een romantisch hotel bouwde. Dit hotel wordt nu nog door de familie Gorgeu geëxploiteerd. Nicolas was zijn geboortestad niet vergeten. Zijn Sittardse vrienden konden altijd op hem rekenen. Sittardse muziekverenigingen steunde hij regelmatig met royale giften en de gymnastiekvereniging Swentibold kreeg van hem een nieuw vaandel. In de strenge winter van 1879 steunde hij de behoeftigen van Sittard met een bedrag van 1800 franken waarvan 500 franken voor zijn oude vrienden waren bestemd. Graag wilde Nicolas aan de bevolking van Sittard laten zien hoe welgesteld hij was. Hij nodigde al zijn jeugdvrienden uit op een vorstelijk maal in het deftige hotel Haenen, aan de Markt. Na eerst een rijtoer te hebben gemaakt door Sittard kwam Nicolas aan op de markt in een deftig rijtuig bespannen met zes schimmels. ![]() ![]() Natuurlijk was Sittard zijn stadgenoot niet vergeten. Dichtbij het station werd een straatje naar hem vernoemd. Jarenlang was de Stationsdwarsstraat bekend als Reubsaetstraat totdat er op de Kolleberg nieuwbouw werd gepleegd en Nicolas hier een nieuwe straatnaam kreeg: de "Reubsaetlaan". Van simpele schoenmakerszoon naar rijke edelman, van klein straatje naar een heuse laan, de geschiedenis heeft zich op kleine schaal herhaald. Tegen de zijgevel van het café Stad Sittard is een sculptuur aangebracht die herinnert aan Nicolas Reubsaet. Op de sculptuur staat Nicolas als zanger en wordt links geflankeerd door zijn vader, de schoenlapper en rechts door zijn moeder. Ook in de annalen van de gemeente Sittard is er een passage aan hem gewijd. Feitelijk overleden in Menton in Zuid Frankrijk, werd hij begraven op het kerkhof van een klein onbeduidend plaatsje in Normandië. Dicht aan de kust in het plaatsje Pennedepie bevindt zich op een hoger gelegen stuk van de begraafplaats achter de kerk een tombe. Deze ziet eruit als een kapel en is opgetrokken uit plaatselijk krijtsteen met pilaren van rose graniet. De totale hoogte bedraagt ongeveer zes meter. Boven op het dak bevindt zich een soort klokkentorentje waarop vermoedelijk nog een ornament heeft gestaan. Voor de ingang is er een rijk versierde dubbele poort, een combinatie van smeedijzer en bronzen elementen. De bronzen harpen met palmtakken verwijzen naar de muzikale carière van de overledene. De bovenkant van beide poorten heeft de gekroonde initialen DC, die staan voor Duce Camposelice. De ingang boven de poort toont een versierde boog met in het midden een wapenschild gekroond met een helm en geflankeerd door twee mannelijke figuren. Op het wapenschild bevinden zich de afbeeldingen van drie naar links gerichte leeuwen met daaronder drie bollen. Rechts daaronder een zwaard en links een helm. Onder het wapen een banier met de tekst "JE VEUX" (Ik wil). Mogelijk dat hij hiermee heeft willen verwijzen naar zijn verlangen naar adeldom, hetgeen hij feitelijk nooit heeft bereikt. Links van het schild staat de tekst "Famille" en rechts van het schild de tekst "de Camposelice". De bovenkant naar het dak toe is versierd met een trans van zestien zuiltjes. De zijkanten en de achterkant zijn voorzien van een raamopening. De ijzeren kozijnen staan nu los in de grafruimte en doen vermoeden dat deze glaswerk hebben bevat. Rondom het monument staat een hekwerk dat dezelfde harpen en palmtakken bevat als in de dubbele poort. ![]() Niets wijst er op dat in het graf meer dan een persoon is bijgezet. Ook is niet duidelijk wie er sinds 1887 voor het onderhoud heeft gezorgd. Het is heel aannemelijk dat sinds het bijzetten van Jan Nicolas Reubsaet er geen of nauwelijks onderhoud is gepleegd. Door een bijdrage van Michel Schmeitz, waarvoor dank, weten we nu dat Nicolas een landgoed bezat in Normandië "Chateau du Blosseville" waarvan de restanten nog zijn te vinden. Daarnaast een een zeer luxe Hotel "Manoir de Blosseville". Dit verklaart dan ook de plaats van zijn graf. Naar verluidt zou de weduwe Isabelle Reubsaet-Boyer alias Duchesse de Camposelice, de graftombe hebben laten bouwen. Bekijk de uitgebreide beschrijving en foto's van zijn graf Heel zijn leven was Juliën Reubsaet al een steun en toeverlaat voor zijn ambitieuse broer. Tussen 1866 en 1869 volgde hij Nicolas naar Brussel. Daar bouwde Juliën met zijn gezin zijn bestaan op en stond ingeschreven in de burgelijke stand onder de naam Reubsaets. Tot op de dag van vandaag wonen er nog steeds nazaten van Juliën in de omgeving van de Belgische hoofdstad. Juliën kreeg na de dood van zijn broer een maandelijkse toelage van 50 franc. Tot op een gegeven moment deze toelage stopte en Juliën hierover zijn beklag deed bij zijn schoonzuster Isabella Reubsaet-Boyer. Een in het Frans gestelde, met de hand geschreven brief getuigt hiervan. Het briefpapier is voorzien van een monogram van de Duce de Camposelice. Het monogram DC, is ook terug te vinden op het graf van Nicolas. Het handschrift van Isabella is moeilijk te lezen, maar er is toch een poging gedaan de brief te ontcijferen. Een fragment van de brief en de volledige Franstalige tekst van de brief zijn opgenomen in dit artikel. Hier vindt u de Nederlandse vertaling van deze brief Maria Josepha Mechtildis Reubsaet Zijn dochter, Maria Josepha Mechtildis Reubsaet huwde twee keer. De eerste keer op 28-7-1891 te Utrecht met de Duitser Heinrich Bernard Paul Ambrosius Hungelmann, die koopman was te Utrecht en op 8 mei 1895 werd genaturaliseerd tot Nederlander. Met deze Heinrich Hungelmann had zij twee kinderen. De tweede keer huwde ze op 11-4-1907 te Amsterdam met Hendrikus Gerardus Joseph Hanssen met wie zij nog een zoon kreeg. Op 17 juni 1898 en later op 10 november 1898, zij was toen vier maanden zwanger van haar tweede kind, werd zij persoonlijk failliet verklaart. In haar huwelijksakte van haar en haar tweede echtgenoot wordt vermeld dat zij weduwe is van Hungelman. Zijn overlijdensdatum is nog niet bekend, maar zal mogelijk vóór 1898 zijn geweest. Op 30 november 1898 wordt het laatste faillisement weer opgeheven door "het verbindend worden der slotuitdelingslijst" volgens het krantenbericht. Op 30 december 1920 verschijnt er in het dagblad De Tijd onder de kop "Millioenenjuffrouwen" een belastend artikel over het echtpaar Hanssen-Reubsaet. Hoewel de zaak onder de rechter is vindt de journalist het zijn morele plicht om het artikel te publiceren en zijn discretie tegenover nog niet uitgesproken vonnissen te laten varen. Wat is er aan de hand? Volgens het artikel zou ze voorschotten krijgen van diverse personen onder het voorwendsel dat ze een miljoenenerfenis verwacht uit Amerika of Italië. Vooral Geestelijken hebben de voorkeur van de oplichster zo vermeld het artikel. Ook haar man bedient zich van ongeoorloofde praktijken. Volgens de crediteurenlijst van het faillisement van 4 december 1918 staat er op naam mijnheer Hanssen een bedrag van ruim 49.000 gulden en op naam van mevrouw Hanssen-Reubsaet ruim 70.000 gulden. Dit faillisement eindigde in de loop van februari 1920 eveneens door "het verbindend worden der slotuitdelingslijst". Wat betreft de verwachtte miljoenenerfenis kan het zo zijn dat de dochter van Jan Nicolas altijd in de veronderstelling is geweest dat zij iets van haar vader te erven had. Blijkbaar was zij naïef genoeg om dit te geloven. Het volledige bezit van Jan Nicolas Reubsaet ging bij zijn overlijden over op zijn echtgenote Isabelle Eugenie Boyer. Er bleef dus niets over voor zijn enig kind, zijn dochter in Nederland. Lees het artikel |