Familiewapen?

De gevelsteen

Jarenlang was er een gevelsteen gemetseld in de schuur achter het huis van de familie Reubsaet aan de Kanunik van Nuysstraat in Schinveld. Wat de afbeelding op deze steen voorstelde wist niemand. Men vertelde dat dit het familiewapen was.
In 1939 of 1940 werd de afbeelding op de steen onzichtbaar gemaakt door er een dikke laag teer overheen te smeren. Waarom? Was men ergens bang voor?
Pieter Joseph Reubsaet, die destijds op dit adres woonde, moet hebben geweten waar de steen vandaan kwam. Misschien wist hij ook wel wat de afbeelding voorstelde. Waarom zou hij anders de steen onzichtbaar hebben gemaakt, vlak voor de Duitsers Nederland bezette?
Na de oorlog werd de steen uit de gevel van de schuur gehaald. De nis die ontstond ging dienst doen als Maria-kapelletje. De teerlaag werd verwijderd. Een karwei waar men weken mee bezig is geweest volgens Jo de Ruiter, die destijds het huis samen met zijn vader, moeder, broers en Oma Betje Reubsaet-Dohmen bewoonde. Iemand heeft de steen toen meegegeven aan Frans Franzen, de echtgenoot van Maria Gertrudis Josephina Reubsaet (zie 6.10 in de stamboom). Waarom? Wie zal het zeggen? Uiteindelijk kreeg men er toch spijt en werd de steen teruggevraagd. Helaas, daar had Frans geen trek in en hij weigerde de steen af te staan, zijn vrouw had meer recht op de steen dan de nazaten van haar broer. Of de steen er nog is en waar die dan is.....?
Tot zover het relaas over de gevelsteen.


Maar wat was die gevelsteen nu werkelijk?
   (bron: "Hertsteen en Cronement van Hans Lägers))

De gevelsteen is eigenlijk een haardsteen. Een steen die ter versiering in de achterwand van een haard werd gemetseld. Hij werd gebakken van Chamot-klei. Een kleisoort die na het bakken, vuurvast is. In de zachte klei werd een stempel gezet. Waardoor de afbeelding in de steen gebakken werd.

Deze steen komt uit de 16e eeuw. Rechtsboven is nog het getal 66 te herkennen.Dit duidt er op dat de steen uit 1566 is. Het is een haardsteen van het Luikse type. De afbeelding is een tweekoppige Duitse Rijksadelaar, geflankeerd door twee "Zuilen van Hercules". Bij de linkerzuil staat het woord "Plus" en bij de rechterzuil het woord "Oultre". Beide woorden zijn op deze steen onleesbaar. De "Zuilen van Hercules" symboliseren de straat van Gibraltar. Dit was lange tijd de uiterste grens van de toen bekende wereld. Het devies van Karel de V, "Plus Oultre" (Nog Verder) dat op de steen is aangebracht duidt op de ontdekking van de nieuwe wereld "Amerika". Het symbool van de twee zuilen en de tekst "Plvs Vltra" vinden we nu nog op de Spaanse vlag.
Uit ongeveer dezelfde periode dateren de haardstenen van Otto van Bylandt (1530-1591) baron van Rheidt, en zijn echtgenote Maria van den Bongard. Deze Otto van Bylandt werd in 1577 voor de hertog van Gulik, stadhouder van Heinsberg (het komt aardig in de buurt).

De volgende vraag is: waar komt onze "gevelsteen" nu vandaan? Men zou denken uit Duitsland, maar dat hoeft niet persé waar te zijn.
Limburg is door de eeuwen heen versnipperd geweest en werd bezet door verschillende naties. Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk Spanje en de Staatsen, zoals destijds de regeerders van de Verenigde Nederlanden werden genoemd. In de negentiende eeuw heeft Limburg nog tot België en daarna tot de Duitse Bond behoord, voordat het definitief aan het Koninkrijk der Nederlanden werd toegevoegd.
De steen kan afkomstig zijn van een of andere bouwval uit de buurt. Mogelijk het huis Heyenhoven, beter bekend als Schinvelderhuuske of misschien van het Kasteel Genhoes te Brunssum.

Van het kasteel Genhoes weten we het volgende:

In 1537 wordt er al melding gemaakt van het ridderleen Genhoes. Jan Vos is de heer van dit leen en het blijft in de familie tot 1700. Na het uitsterven van de mannelijke tak, komt het leengoed toe aan Baron De Negri. Rond 1622 wordt het adellijke huis "Genhoes" gebouwd. Er is reeds eerder, in de veertiende eeuw, sprake van een adellijk huis, maar waar dit precies gelegen heeft is niet bekend.
In 1678 wordt het huis uitgebreid, waarbij men gebruik maakt van bouwmaterialen van het inmiddels gesloopte kasteel Rozengaard. Het poortgebouw is waarschijnlijk gelijk met het huis gebouwd. Het gehele complex werd in de achttiende en in de negentiende eeuw ingrijpend verbouwd. In 1930 werd het hoofdgebouw, het adellijke woonhuis dus, gesloopt (zou hier de haardsteen vandaan komen?). De Boerderij bleef nog tot 1960 in gebruik, maar werd vanwege de vervallen staat, in 1990 afgebroken. De woonvleugel van de hoeve bleef nog tot 1989 in gebruik en werd vervolgens verlaten. Eind twintigste eeuw begon men met de restauratie van het nog overgebleven gebouw.

De afbeelding op de steen is zeker geen familiewapen en waar deze haardsteen vandaan komt blijft speculeren.

Met dank aan: Jan Reubzaet † , Jo de Ruiteren Maarten Peters.











Voorbeeld van een familiewapen
van de familie Boelens

Heraldiek (familiewapens)

De vroegste sporen van heraldiek, in de zin van een systematisch erfelijk gebruik van gekleurde emblemen op een schild of zegel, dateren uit het begin van de 12e eeuw.
Om duidelijk te maken welke ridder schuil ging onder een harnas en helm of aan te geven tot welke partij men behoorde, werden middels kleuren en symbolen vanaf de vroege middeleeuwen iconografische tekens aangebracht op de schilden. Als regel gold dat een wapen duidelijk van op afstand herkenbaar moest zijn voor de heraut om de identiteit van de ridder vlug vast te stellen. Als hulpmiddel om wapens te herkennen, vervaardigde men wapenboeken. Het herkenningsteken bracht men ook aan op de paardenkleden, de banieren en de helm (helmteken). Het vlug herkennen van de rang van de ridder via een herkenbaar wapen was van belang omdat men bij gevangenneming een hoger losgeld kon eisen. Daarnaast werd het wapen ook gebruikt voor het zegelen van brieven en documenten, met behulp van een zegelring in de vorm van een lakzegel.

Het gebruik van die wapens was aan allerlei afspraken en gebruiken verbonden. Naast met name adellijke familiewapens, is het nu nog gebruikelijk voor Europese staten, steden, streken en gemeenten om een wapen te voeren.

De boerenstand voerde in de vroege middeleeuwen geen wapen, maar gebruikte een huismerk als herkenningsteken. Dit huismerk was kenmerkend voor de boerderij en werd als brandmerk en teken op zerken gebruikt. In de late middeleeuwen gingen ook burgers en boeren wapens voeren en soms zijn de oude huismerken op de wapens afgebeeld.
(Bron: Wikipedia 2018)

Het hebben van een familiewapen heeft dus niets te maken met een adelijke afstamming. In de zeventiger jaren van de 20e eeuw was het mode om een familiewapen te hebben. Als men er geen had dan werd dit aan de hand van familiekenmerken wel vervaardigd door handige jongens die hier veel geld mee verdienden. Soms werd daar ook nog een stamboom bij geleverd. Die stamboom was vaak een standaardstamboom waarbij de familienaam later werd toegevoegd, een enkeling die genoemd werd, werd uit de telefoongids gehaald. Zo heb ik eens een dergelijk vervaardigde "stamboom in boekvorm" van de familie Reubsaet nageplozen. Waarbij ik twee personen heb kunnen achterhalen waarbij van een persoon ook nog de voornamen verkeerd waren gespeld. Een mooi kleurrijk familiewapen met veel tierelantijntjes werd meegeleverd en dat voor de som van ruim 300 gulden, pure oplichting.